Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En ik begaf mijn hart om met wijsheid te onderzoeken, en na te speuren [26]al wat er geschiedt onder den hemel. Deze [27]moeilijke bezigheid heeft God den kinderen der mensen gegeven, [28]om zich daarin te bekommeren. 26. Zo hetgeen naar de orde der natuur voortkwam, 1 Kon.3: en 1 Kon.4: als hetgeen tegen den algemenen loop der natuur was geschiedende. 27. Hebr. kwade bezigheid, of moeite, of bekommernis, die boos, of moeilijk, genoemd wordt, omdat zich de mens daarin bezighoudt, en evenwel het rechte voordeel daarvan niet geniet, vermits men nimmermeer komen kan tot een volkomen kennis aller dingen, noch der oorzaken waar ze uit spruiten, gelijk ook omdat de tewerkstelling der menselijke wetenschap geheel zwaar is. 28. Of, om daarin, of daarmede bezig te zijn, of om hen daarin te kwellen, of om hen daardoor te vernederen.